De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) heeft de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) vervangen. WIA richt zich op wat mensen nog wel kunnen. Het is belangrijk dat werkgevers en werknemers er alles aan doen om gedeeltelijk arbeidsgeschikten aan het werk te helpen of te houden. Aan de andere kant is er inkomensbescherming voor mensen die echt niet meer kunnen werken.

Wat is de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)?
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) regelt de uitkering als de werknemer na 1 januari 2004 ziek is geworden, en na twee jaar nog niet herstelt is en (deels) niet meer kan werken. In deze wet gaat het om wat de werknemer nog wel kan. Het is in de WIA zo geregeld dat de werknemer er altijd financieel op vooruit gaat als hij/zij (gedeeltelijk) blijft werken. Maar er is ook een uitkering voor de werknemer als hij/zij echt niet meer aan de slag kan.

WIA kent twee regelingen
Binnen de WIA zijn er twee verschillende uitkeringen:
1. als de werknemer volledig arbeidsongeschikt is en de kans op herstelt erg klein is, krijgt de werknemer een uitkering volgens de Inkomensvoorziening Volledig en duurzaam Arbeidsongeschikten (IVA);
2. als de werknemer gedeeltelijk arbeidsgeschikt is, kan hij/zij in aanmerking komen voor een uitkering op grond van de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA).

Hoe wordt de mate van arbeidsongeschiktheid voor de WIA bepaald?
Als de werknemer na twee jaar ziekte niet of niet volledig aan het werk kan, volgt een keuring van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). De UWV-arts en de arbeidsdeskundige bepalen de eventuele arbeidsongeschiktheid. Dat gebeurt door het zogeheten ‘loonverlies’ vast te stellen: dat wat de werknemer door ziekte of handicap minder kan verdienen dan daarvoor. Binnen de WIA is er verschil tussen vier groepen arbeidsongeschikten op basis van dit loonverlies.

Loonverlies van minder dan 35 procent
Bij een loonverlies van minder dan 35 procent is men volgens de WIA niet arbeidsongeschikt. De werknemer gaat (weer) aan het werk en blijft in dienst van de werkgever. Met de werkgever wordt er gekeken naar hoe de werknemer kan blijven werken. Dat kan bijvoorbeeld door het aanbieden van ander werk, aanpassing van de werkplek of werken bij een andere werkgever.

Als dit allemaal niet lukt, kan de werkgever eventueel na twee jaar arbeidsongeschiktheid een ontslagvergunning aanvragen. Als de werknemer dan werkloos wordt, gaan de regels van de Werkloosheidswet (WW) gelden.

Loonverlies van minstens 35 procent maar minder dan 80 procent
De werknemer valt onder de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA).

Loonverlies van minstens 80 procent met een redelijke kans op herstel
De arbeidsongeschiktheid is tijdelijk. De werknemer valt onder de regeling WGA.

Loonverlies van minstens 80 procent met weinig of geen kans op herstel
De werknemer valt onder de Regeling inkomensvoorziening volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA) en ontvangt een uitkering gebaseerd op het laatstverdiende loon.

Wat zijn de consequenties voor de werkgever?
Als werkgever wordt u geconfronteerd met een stijgende schadelast van het UWV en betaald u een hogere gedifferentieerde WGA-premie, die maandelijks door de Belastingdienst wordt geïncasseerd. U doet er dus verstandig aan om Eigenrisicodrager te worden voor de WGA waardoor u het gehele verzuimdossier in eigen hand heeft.

Wilt u weten hoe het in uw situatie uitpakt? Laat het ons weten zodat onze specialist u er uitgebreid over kan informeren.

Hoe pakt het eigen riscodragerschap voor de WGA in ons geval uit?